Onze eigen kinderboerderij

Onze eigen kinderboerderij

Aan de grote tuin grenst een wei waarin allemaal dieren lopen. Paarden, schapen, kippen, konijnen, en pauwen. Onze eigen kinderboerderij! Elke dag worden samen met de pedagogisch medewerksters de dieren gevoerd. De restjes die van tafel overblijven mogen door de kinderen over het hek gegooid worden voor de dieren.  Het leren omgaan met dieren kan niet vroeg genoeg beginnen. We stimuleren de kinderen rustig en respectvol met de dieren om te gaan. De kinderen kunnen de hele dag de dieren zien door de grote ramen van het kinderdagverblijf en als ze in de tuin aan het spelen zijn. Het is heel interessant te zien hoe de schapen grazen of hoe de kippen vrolijk rondscharrelen en een stofbad nemen. De pauw laat geregeld zijn mooie veren zien! Als de kinderen het leuk vinden mogen ze samen met een pedagogisch medewerkster de dieren aaien,  maar dit is uiteraard geen verplichting!

INFECTIEZIEKTEN EN KINDEROPVANG

Kinderopvang waarbij kinderen contact hebben met dieren biedt veel voordelen. Uit onderzoek blijkt dat het hebben van een huisdier kinderen weerbaarder maakt en psychische klachten kan voorkomen. Dit komt voornamelijk door het gevoel van sociale ondersteuning, een levend wezen waaraan je verhalen kunt vertellen; een onvoorwaardelijke vriend. Dieren beïnvloeden ook de sociale ontwikkeling van kinderen: zij bieden gespreksstof en kinderen zoeken sneller toenadering als er een dier bij betrokken is, omdat een dier niet oordeelt. Ondanks de angst voor allergieën heeft fysiek contact met dieren een positieve invloed. Het aaien van een dier werkt rustgevend en kan zelfs de hartslag en bloeddruk verlagen. Bij het aaien komt oxytocine vrij, dat zorgt voor een mogelijkheid tot binding.

In een omgeving met veel ruimte, dieren en natuur bewegen kinderen meer waardoor overgewicht minder voorkomt. Door activiteiten als klimmen, klauteren, graven en rennen ontdekken kinderen hun eigen kunnen en grenzen beter en dit stimuleert de ontwikkeling van de motoriek. Ook zijn kinderen die veel buiten zijn vaak socialer. Zij hebben minder vaak conflicten en helpen elkaar meer.

Verwekkers van infectieziekten komen overal voor, bij mens en dier, maar ook in de grond, voedsel en water. Om de overdracht van ziekteverwekkers zoveel mogelijk te verkleinen staat bij ons de persoonlijke en voedsel hygiëne hoog in het vaandel.

Persoonlijke hygiëne:

  • We wassen onze handen met water en zeep na contact met dieren, na het buiten spelen en voor het eten.
  • Bij bezoek aan de dierenweide dragen we laarzen.
  • Laarzen worden geregeld gereinigd.
  • We trekken schone kleding aan als onze kleding vies geworden is van het buiten spelen/bezoek dieren (weide).

Voedselhygiëne:

  • We eten niet tussen de dieren.
  • We eten geen voedsel dat op de grond is gevallen.
  • We laten geen dieren komen in ruimtes of op plaatsen waar eten bereid of gegeten wordt.
  • We wassen groente en fruit uit eigen tuin grondig.

We maken met de kinderen duidelijke afspraken hoe om te gaan met de dieren. Als een kind een verwonding oploopt door een dier spoelen we de wond goed uit met lauw water (en zeep) uit de kraan. Een grote wond wordt na het uitwassen afgedekt met een schoon verband of doek. Verklein bij een bijtwond de kans op een infectie met tetanus. Kinderen die deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma worden met 2-3-4-11 maanden en 4 jaar. Neem bij twijfel contact op met uw huisarts.

ONGEDIERTE

In een landelijke omgeving is de kans op ongedierte wellicht iets prominenter aanwezig dan in een stedelijk gebied. Wij proberen ongedierte buiten de deur te houden door:

  1. regelmatig luchten, veel ongedierte houdt niet van kou en frisse lucht, tevens goed voor een gezond binnenklimaat.
  2. kieren en gaten in en rondom het kdv te dichten. Beluchtingsgaten in spouwmuren zijn voorzien van gaas om muizen buiten te houden.
  3. dagelijks vloeren, tafels ed. meerdere keren schoon te maken, ook de keuken en moeilijk bereikbare plekken worden geregeld schoon gemaakt en gecontroleerd.
  4. in de zomermaanden vliegengordijnen en vliegenvangers op te hangen om vliegende insecten te weren.
  5. vuilnisbakken gesloten te houden en vuilniszakken altijd direct weg te gooien.
  6. geen voedselresten te laten rondslingeren maar meteen op te ruimen.
  7. beddengoed en dekens op 90 graden te wassen.
  8. in de achtertuin geen bloemen aanwezig te hebben die insecten aantrekken.
  9. diervoeders in een afgesloten container te bewaren

Als ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch ongedierte wordt waargenomen ondernemen we uiteraard meteen actie!